Nieuwsbericht

Arbeidsmarkttekort msz kan tot 14.000 lager door andere organisatie planbare zorg

7 oktober 2025

Als meer planbare zorgvolumes in focusklinieksetting worden uitgevoerd, kan het verwachte personeelstekort in de medisch-specialistische zorg (in 2033) met 20 tot 30 procent worden verlaagd. Om dit te realiseren moeten zorgaanbieders met elkaar de planbare zorg herverdelen. Dit blijkt uit onderzoek van PwC Strategy&, uitgevoerd in opdracht van branchevereniging Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN). 

PwC Strategy& berekende dat van de huidige planbare zorgvolumes tot 2,8 miljard euro extra in een focusklinieksetting kan worden uitgevoerd. Op deze manier worden 9.000 tot 14.000 zorgmedewerkers vrijgespeeld. Dit is 20 tot 30 procent van het verwachte arbeidsmarkttekort binnen de msz in 2033. 

Onafhankelijk rapport 

PwC Strategy& deed in opdracht van ZKN onderzoek naar de potentie van klinieksgewijze organisatie van planbare zorg. PwC bracht in kaart wat er nodig is om hier in het zorgstelsel meer maatschappelijke waarde uit te halen, en hierbij rekening te houden met mogelijke knelpunten voor betrokken partijen. De uitkomsten staan in het onderzoeksrapport: ‘Passende organisatievormen voor planbare zorg - Verkenningen en maatschappelijke impact’. 

Zorg herschikken

Om de besparing op personeel te realiseren moet zorg worden herverdeeld: door electieve (planbare) zorg, die nu nog in umc’s en topklinische ziekenhuizen wordt gedaan in separate klinieksetting te beleggen, kan efficiencywinst worden geboekt. De inschatting is dat het hier gaat om tot €2,8mld extra aan additionele electieve zorgvolumes. Bij deze herverdeling is volgens PwC Strategy& de regiotafel de plek om dit af te stemmen. Met de voorgestelde verschuiving kunnen umc’s en topklinische zich focussen op meervoudige medisch-complexe zorg, waarvoor zij bij uitstek zijn uitgerust. 

Meer passende zorg 

PwC Strategy& geeft als belangrijk aandachtspunt mee dat passende zorg geagendeerd moet worden binnen focusklinieken. Alleen zo wordt voorkomen dat nieuw aanbod niet leidt tot meer zorgvraag door ruimere indicatiestelling voor ingrepen. Mede op basis van dit advies heeft de Algemene Ledenvergadering van ZKN onlangs besloten per 2026 passende zorg onderdeel te maken van het ZKN-keurmerk. Hanneke Klopper: “wij zien deze stap als een goede manier om passende zorg transparant te maken: er wordt al veel passende zorg geleverd bij klinieken en er is ook ruimte voor ontwikkeling. Door integratie in het keurmerk kunnen we nog passender gaan werken en zo een grotere bijdrage leveren aan toegankelijkheid.”  

Samenwerking & ondersteuning ziekenhuizen 

PwC Strategy& geeft ook aan dat er een antwoord nodig is op de mogelijke schaaluitdagingen van geïntegreerde ziekenhuizen, zoals dienstbezetting voor acute zorg en opleidingen. Het is belangrijk dat deze door volumeverschuivingen van electieve zorg niet onder druk komen te staan. Hanneke Klopper: “Ook aan de AZWA-tafel passeerden deze thema’s de revue en dat is legitiem. Een bredere maatschappelijke rol voor klinieken betekent ook dat we meedenken en meehelpen om de beschikbaarheidsfuncties van ziekenhuizen te behouden. Dit is immers in het belang van patiënten en medewerkers. Hoe, dat gaan we verkennen.” 

ZKN: blij met rapport 

ZKN is blij met het rapport omdat we bij niets doen afstevenen op grote personeelstekorten: “Dit rapport maakt inzichtelijk hoe we een groot deel van het verwachte personeelstekort in de msz kunnen dempen. Én het biedt concrete handvatten hoe klinieken nóg meer kunnen bijdragen aan toegankelijkheid, waar wij mee aan de slag kunnen gaan.” 

Bijlagen

1. PwC-rapport Passende organisatievormen voor planbare zorg

2. PwC-rapport Passende organisatievormen voor planbare zorg - samenvatting

Vragen? Neem contact op met: 

Martin Blokpoel, communicatie ZKN (martin.blokpoel@zkn.nl | 06-1160 0902) 
Saskia Deerenberg, communicatie & woordvoering ZKN (saskia.deerenberg@zkn.nl | 06 4373 9414) 

Vragen over dit artikel?

Stel uw vraag of opmerking in de reacties hieronder. Of neem contact op met de auteur, Martin Blokpoel.

Contactpersoon